Het was koud in bed gisternavond dus had ik mijn inslaapsokjes even aan gedaan en een extra deken over mij heen geslagen. De sokjes wilde ik weer uit doen voordat ik ging slapen maar ik dommelde weg voordat ik aan dat plan gevolg kon geven.
Ik droomde dat ik mezelf steeds weer door dezelfde problemen heen vocht. In een gebouw dat leek op de academie waar ik studeerde maar dan zo groot als de universiteit in Moskou die ik ooit bezocht. Uiteindelijk zaten meerdere ‘agents’ me op de hielen. Ze wilden me steeds met een karateslag op mijn slaap slaan maar op de een of andere manier vond ik steeds een manier om de klap te ontwijken. Bij de laatste serie attacks werd ik daarmee door iemand geholpen. Het werd een onuitgesproken afspraak hoe te reageren. Vooral bij die laatste ‘agent’ die flink opgeladen door alle mislukte pogingen enorm door het lint ging en met snelle vaart op mijn af rende. Ik vloog door de deur zo dat de helpende persoon alleen een vuist uit hoefde te steken om de doorgedraaide woedende engerd zonder oog voor alles behalve mij uit balans te brengen. Samen renden we verder, aan de winnende kant deze keer.
De klap die ik ooit als kind heel echt kreeg op mijn hood van een ander kind galmde als een soort vergeten trauma dat ik fysiek voelde nagalmen in en na mijn droom. Misschien was het een stukje verwerking?
Wakker geworden realiseerde ik me meteen dat het veel te warm was in bed. Ik gooide mijn sokken uit en het extra deken eraf. En voelde nog even triomf. De overwinning samen, niet alleen. Samen met mijn innerlijk kind of met een vriendin kon ik even niet pijlen maar het was zeker niet het onderspit delven in mijn eentje. Dat was een heel fijn wakker worden. Vredig en ontdaan van sok en extra deken sliep ik verder. Dreaming ninja.