Vijf dagen vóór mijn operatie verscheen er een uitgebreid artikel in de Volkrant over spijtoptanten in de transgenderzorg. Het artikel ging over een verhaal van een persoon die na de operatie merkte dat ze er naast zat. Vreselijk lijkt me dat! Maar de journalisten gebruikten vooral het verhaal van deze persoon en vonden zo gauw geen anderen spijtoptanten om de sensatie nog meer op te voeren. In plaats daarvan gebruikten ze de zorgen van de lezer over al die jonge kinderen en pubers waarvan velen nu door de vrijere omgeving hun weg vinden in de wachtrijen van vooral het VU Medisch Centrum Amsterdam.
In de eerste dagen dat ik ontdekte dat ik transgender vrouw ben bekeek ik een docu over transgender personen die spijt hadden gekregen. Het was net als dit artikel. Elk slachtoffer is te betreuren. Maar het zijn spelden in de hooiberg, want zo vaak gaat het niet mis. En het geeft goede kijk- of leescijfers voor de omroep of krant, zo voelt het als het op een sensationele manier gebracht wordt. Als klokkenluiderartikel. De beoordeling in de trangenderzorg is mijns inziens erg goed in Nederland. In ieder geval erg strict. Je rolt er echt niet zómaar tussendoor, zelfs of vooral niet als puber. En zeker niet als je ook autistisch blijkt te zijn of een ander probleem met je meedraagt. Dan volgt extra onderzoek en als mogelijk moet je eerst de andere problematiek oplossen.
Het artikel begon ook meteen over de suïcidale gevoelens die een spijtoptant kan voelen, wat ik begrijp. Maar een transgender persoon die te lang moet wachten of niet geholpen wordt kan die evengoed voelen of uitvoeren. Waarom zou je dan voor één spijtoptant op velen anderen, de hele transgenderzorg in twijfel moeten trekken! Ik vind het een goed idee dat er soms, als nodig, aan een alarmbel getrokken wordt. Maar in dit geval slaat de Volkskrant de plank mis. En ikzelf? Ik ben Volkskrant-spijtoptant, want ik zit er nog twee jaar aan vast.