Gisteren tijdens een ochtendwandeling vond ik deze takken met zaaddoosjes op mijn pad. Van flinterdun materiaal zijn ze, enorm breekbaar en doorzichtig als rijstpapier. Het deed me denken aan vroeger, mijn oma had ze soms in de gang staan. Vlagen herinneringen komen voorbij. Van opa die fuchias verzamelde, een sterrenkijker had waarmee hij foto’s maakte van de maan en zijn Märklin treintjes waar we soms mee mochten spelen. En van oma’s enorme weefgetouw waar we niet aan mochten komen. De statige jaren vijftig inrichting van de huiskamer en hoe de kamer- en keukendeuren hol echode in de gang zoals dat alleen bij hun klonk. Maar vooral het muziekdoosje op de kamer waar ik sliep als ik kwam logeren. Het speelde Mozart’s Lullaby weet ik nu. Elke ochtend en avond dat ik daar was luisterde ik erna, zo mooi vond ik het.
Judaspenning heet het plantje, naar een tekst uit de bijbel: “op de plaats waar Judas de dertig zilverlingen had weggeworpen, die hij voor zijn verraad van Jezus had ontvangen, groeiden deze planten” 1
Mijn opa en oma waren streng gereformeerd. Ik herinner me de kerk met de harde houten banken en het pepermuntje dat je stiekem toegereikt kreeg ergens halverwege de dienst. Mijn oma kon heel lief zijn en dan ineens heel fel uit de hoek komen. Zoals toen ik haar jaren geleden vol liefde, of vooral met hoop daarop, belde om haar een gelukkig nieuw jaar te wensen. Ze vroeg me of ik nog steeds dat lange haar had, en beet me toe dat dat lange haar echt niet kon als man. Lang haar was toen al heel belangrijk voor mij, nog veel meer dan ik toen kon vermoeden een teken van eigenheid, van zelfliefde. Zij boorde er recht doorheen en gebruikte precies de juiste woorden om succesvol pijn te veroorzaken. Het is gek hoe dat werkt. Natuurlijk ging ik niet naar de kapper na dat voorval, maar je draagt het wel mee in je leven.
De engelse naam voor het plantje is Honesty. “De naam ontstond in de 16e eeuw en heeft te maken met de doorschijnendheid van de zijden membramen, die waarheisdgetrouw hun inhoud onthullen.” 2
Ik kan me herinneren hoe ik vroeger soms wenste dat ik een lieve oma had. Zo’n lief omaatje dat je soms in films tegen komt. Die zonder barricades uit het verleden of een verkrampt geloofsgedachtengoed haar liefde kan tonen en haar kinderen en kleinkinderen kan omarmen en erkennen in hun zijn. Hoe mooi is het dat ik nu zelf kan affirmeren dat ik later die rol mag vervullen. Ik weet natuurlijk nog niet of ik zelf ooit kleinkinderen zal krijgen, dat is niet aan mij. Maar ik kan zelf de persoon zijn die ik wil zijn. Door mijzelf in het leven steeds weer te herontdekken, uit te diepen. Een open blik te houden voor wat mij en mijn kind in het leven meemaakt. Niet te verstarren maar altijd open te blijven, te bloeien. Ik wordt zelf mijn lievelingsoma!