Vannacht sliep ik voor het eerst weer in mijn eigen bed. Na twee weken op mijn eenpersoonsmatras van vroeger merkte ik dat ik steeds wat meer last begon te krijgen van mijn rug. Ik had niet voor niets afstand gedaan van dit matras, en ook al is de verstelbare bedbodem beneden handig voor allerlei zaken, het slapen zelf deed ik toch al op een gestrekt bed. Dus ik forceerde mijzelf naar boven. Het was ook de laatste dag dat ik nog vrijwel dagelijks in de avond thuishulp kreeg. En net als een week geleden toen ik de eerste nacht zonder nachtwacht doorbracht, was het een onrustige nacht vol met vreemde dromen.

Ik zocht een taxi, zwervend door een stad die op Rotterdam leek. Het was erg laat, al het openbaar vervoer was gestopt met rijden en lopen was te ver. Ik zwierf eerst door iets dat leek op de Boomgaardstraat, en de straten van daar naar het centrum. Eindelijk was ik aangekomen bij de taxi standplaats nabij het (oude) station. Het was er druk, zoals verwacht. Er stonden iets van tien mensen in een rij. Om de beurt werden ze in een soort achtbaan-karretje geleid, om zo op je beurt bij de taxi te komen. Ik vond het wel een heel vreemde vorm van crowd control, maar goed, ik moest vooral thuis zien te komen.
In het karretje naast of achter me, zat een knappe, vriendelijke en ook wat nerveuzige man. Hij leek sprekend op Chidi van The Good Place. Ineens reden we op een typische achtbaan constructie, met de letters TAXI verticaal in neon ernaast, en een groot parcours in het vooruitzicht. Met steile afdaling, salto, schroef, alles! En ik heb echt niets met achtbanen. Gelukkig had ik steun aan Chidi naast mij, die precies in dezelfde angsttrip zat als ik. Hij wilde ook gewoon met de taxi naar huis.
Toen ik nét voor de afdaling wakker schrok, ging ik het meteen opzoeken. Als afleiding vooral ook, om niet te snel weer in slaap te vallen en de ongewenste tocht te vervolgen. Al gauw kwam ik iets tegen waar ik iets mee kon: “Tijdens een achtbaanrit heb je meestal weinig controle over wat er gebeurt. Als je droomt van een achtbaan, kan dit erop wijzen dat je moeite hebt om de controle los te laten in bepaalde aspecten van je leven. Het kan een teken zijn dat je moet leren vertrouwen op het proces en loslaten.”.
Ik herinner me dat mijn ex ooit tegen me zei dat ze het leven het liefst beleeft als op een achtbaan, waarop ik antwoordde dat ik liever in het grijs leef, waarmee ik bedoelde ertussenin. Ik denk dat dat niet meer helemaal klopt, ik wil wel veel meemaken. Maar een achtbaanleven, nee. Dat is me teveel. Misschien was dat de droom ook wel, de afgelopen jaren waren een achtbaan, een wildwaterbaan. Het begin van een weef-carrière naast het doorlopen van mijn transitie, maar ook naast de dagelijkse inspanningen sinds de vorige operatie om naar de hersteloperatie van twee weken geleden toe te werken. Ik wist pas in januari, na bijna twee jaar, dat het daadwerkelijk ging gebeuren. En eigenlijk pas de laatste dagen dat het ook echt gewerkt heeft allemaal. Al het intensieve werken aan mijn flamoes heeft haar vruchten afgeworpen.
In de volgende droom was ik op ‘mijn werk’. Ik organiseerde een of ander event, waar nog van alles voor moest gebeuren. Ik was te laat en ik moest ook nog eten, dus liep ik over de Sint Servaasbrug in Maastricht op zoek naar die snackbar waar ze dat lekkere hapje hadden, wat ik nu niet meer kan terughalen. Net vóór de brug werd ik door twee mannen aangesproken, niet mijn type maar best leuke jolige levendige personen. Ik vond het prettig versierd te worden, maar liep statig door. Ze riepen me plagends iets liefs na, ik moest er toch echt van glimlachen.
Na de brug begon ik te twijfelen over de lokatie van de snackbar. Ik vroeg het een vrouw van rond de zestig die me gemoedelijke aankeek. Ze zei dat ik misschien de straat parallel moest hebben, maar ik herkende ineens dat het wel de goede straat was waar we liepen. Ik vertelde haar dat ik de wanstaltige jaren tachtig flat met de geel betegelde balkons herkende, daarna kwamen de mooie historische panden weer. Ik vertelde ook dat ik een diepe band had met Maastricht, ik had er vijf en een half jaar gewoond. Ook in een gezinsvervangend tehuis. Ik vroeg of ze Jeugdhulp Maastricht kende.
Ik zag de friettent, maar twijfelde. De mevrouw riep nog na, niet doen. Iets met eiwitten en hoe ongezond die snacks waren.
Ik denk dat ze mijn gids is. Niet per se om haar voedselkundig advies, maar meer om haar uitstraling, zo’n prachtige vrouw met veel empathische wijsheid in zich, iemand die ik zomaar vertelde over mijn tijd in Maastricht die ik echt heb meegemaakt. Mijn eigen droomgids. Misschien wel mijn virtuele extra moeder.
Na deze droom voelde ik dat ik mijn innerlijk kind de laatste tijd toch weer in de steek gelaten had. Aurora, zoals ik mijzelf op leeftijd vier tot acht en veel later, vaak noem. Die zo hard streed voor een veilige omgeving voor ‘ons’, het zo goed als mogelijk beschermende boymask bouwde. Ik pakte mijn knuffel uit die tijd weer uit de kast. Die wat stevige maar ook zachte knuffelbeer, die steeds weer in de kast beland, en die ook een directe link is met Aurora.
Morgen heb ik mijn “eerste” controle bij de chirurg. Tussen aanhalingstekens, want vorige week had ik ook een controle bij hem. En door de jaren heen heb ik heel wat controles gehad. Maar nu voelt het goed. Eigenlijk heb ik me niet zo gerust gevoeld over dit speciale plekje sinds die tweede week nadat het überhaupt gecreëerd werd, toen ik merkte dat de diepte onheilspellend afnam. Wel heb ik morgen twee kunstsof eendenbekken bij me, maat XS en S, één van die dingen die je tegenkomt als je al twee jaar zo intensief met herstel bezig bent. Maar ik weet eigenlijk al dat het supergoed gaat. Er is nu geen afname van de diepte, ik merk zelfs al iets van herstel. Normaal ben je na de operatie nog zes maandjes tot een jaar zoet voordat alles helemaal geheeld is. Het lijkt erop dat dat nu eindelijk ook voor mij zo gaat zijn!
